Rouwen kan je leren
Amsterdam, april 2020
Mijn grootste uitdaging in verdriet onder ogen zien kwam toen mijn moeder ongeneeslijk ziek werd. Zij was begin 60, had amper klachten en toch werd het in één klap duidelijk dat ze op korte termijn dood zou gaan. Het was lente, ik zat in het laatste jaar van mijn psychotherapie opleiding. Ineens was er rouw die vooruitliep op het hier en nu, die mij als een zware leegte op de borst duwde en mij mijn adem ontnam. Alles werd anders.
Hoeveel leven er nog over was voor haar, was onbekend. De dood laat zich tenslotte niet timen. De dood doet wat ze wil. Of, anders gezegd, het leven doet wat ze wil. Leven gebeurt dus gewoon. Het leven staat los van alle ideeën over hoe het leven zou moeten gaan, van alle plannen die we maken of van aannames die we doen.
Mijn moeders aangekondigde dood werd een ironische afstudeeropdracht die mijn moed om te durven blijven voelen zou testen. Ik had veel onderzocht tijdens mijn opleiding, maar de nabijheid van de dood, van haar dood, kende ik niet. Ondanks dat mijn hoofd al had begrepen dat controle een illusie is, was mijn lijf bang voor de intensiteit van wat ik voelde. Er was een dikke brei van van alles. Ik lag dagen op de bank en voelde me ongekend zwaar.
Ik had behoefte aan wijze mensen en woorden die me wegwijs konden maken in rouwen. In de Westerse benadering vond ik weinig houvast. Invasieve medische ingrepen maakte dat voorbereiden op de dood minder plek kreeg. Ik hoorde veel taal van verzet, ‘strijden tegen ziekte’, ‘het onder controle krijgen’. Het is de taal van winnen of verliezen, van de mens die zich boven de natuur plaatst. En dat hielp me niet.
Het was niet dat ik strijden niet begreep. Het is een natuurlijke reactie op angst, zinvol ook onder bepaalde omstandigheden. Maar ik wist ook dat als ik mijn aandacht in strijden zou stoppen dat ik voorbij zou gaan aan de angst die daaronder lag. De angst voor de dood en wat het aan zou raken. De angst voor verlies van liefde, van verbinding, voor eenzaamheid, voor verdriet. De angst om niet los te kunnen laten, om geen houvast te hebben, de angst voor spijt, de angst voor angst.
Strijden tegen de realiteit van sterfelijkheid wordt een gevecht wat we nooit winnen. Juist uit ons vermogen de dood te aanvaarden blijkt dat we geen verliezer hoeven zijn. Ik wilde leren rouwen.
Een zin die een van mijn trainers ooit uitsprak heb ik onderweg dichtbij gehouden. “Als je in contact komt met de chaos in jezelf, houd je dan vast aan anderen.” Dat heb ik gedaan. Het uitspreken van de ongepolijste woorden die stem gaven aan mijn rauwe emoties hielp me de angst en het verdriet bodem te geven, het vergrootte mijn veerkracht. Ook gaven de woorden van Stephen Jenkinson (Die Wise) richting. “Rouwen is hoe je alle dingen in het leven die eindigen liefhebt. Rouwen is geen gevoel. Rouwen is een vaardigheid. En de tweeling van rouw, als een vaardigheid van het leven, is de vaardigheid het leven te eerbieden en lief te hebben. Laat het leven zijn gang gaan met jou”.
Zo ben ik erin gegroeid. In plaats van De Dood als een onuitgenodigde gast te zien en hem te bevechten of te negeren terwijl die als een roze olifant in ieders kamer staat, heb ik besloten haar met nieuwsgierigheid te benaderen. Wat bleek was dat het durven toestaan van vele soorten verdriet een reinigingsproces werd. Er was de pijn van verliezen wat ik liefheb, er was mijn moeders pijn, er was de pijn van het Westerse systeem waarin doodgaan bestreden wordt, er was de pijn van dat waar ik op gehoopt had en wat nooit gekomen is.
Het voelde maanden als een zwaar gewicht op mijn hart. En daarnaast zette het me op de grond, rechtte het mijn rug en vergrootte het mijn zin in leven. Rouwen bleek te leren. En wat ik leerde was niet strijden of verliezen, maar overgave en dieper durven liefhebben. Het was juist de liefde die meer helder werd doordat ik de rouw zijn gang liet gaan. Mijn moeder overleed twee weken na mijn diploma-uitreiking. Ik voel rust in dat ze ging.
Opnieuw is het lente. De controle als reactie op Covid19 maakt de collectieve angst voor de dood zichtbaar. Door lijden op te willen lossen met strijden, met vermijden en restricties lijken we iets te zijn vergeten wat fundamenteel is: wij gaan niet om met het leven, maar het leven gaat om met ons.
De lente herinnert mij dat mijn lieven dood zullen gaan. En ik ook. Het herinnert mij om respectvol om te gaan met de tijd die er is, om betekenis te geven. Ik vraag me vaak af hoe ik wil doodgaan. Als voorbereiding. Ik stel me voor hoe het moment van die laatste adem zal zijn, hoe dat voelt, of ik in mijn eigen dood kan berusten. Ik hoop dat ik omringd wordt door dierbaren, dat er rust is en planten, en dat het niet naar ziekenhuis ruikt. Dat ik, wanneer het tijd is, de touwtjes zonder verzet uit handen geef aan het leven zelf. En als dat niet zo is, dan is dat ook goed.
Gepubliceerd als blog voor Bodymind Opleidingen.